Wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden: uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 4 december 2024

In november 2022 besloot de minister om habitattypen en soorten aan bestaande Natura 2000-gebieden toe te voegen en doelstellingen ervan te wijzigen. Veel bedrijven stelden beroep in bij de verschillende rechtbanken in Nederland. Verschillende rechtbanken deden inmiddels ook al uitspraak, maar op 4 december 2024 was er voor het eerst een uitspraak van de hoogste bestuursrechter. U vindt hier een beknopte samenvatting van de uitspraak en een uitgebreide analyse door Esther Wijnen (download in PDF).

In het kort:

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State deed op 4 december 2024 voor het eerst een uitspraak over het Wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden. De Afdeling gaf een algemene uiteenzetting over (1) wie belanghebbende is bij het wijzigingsbesluit en (2) over de toepassing van het relativiteitsvereiste.

1: Belanghebbendheid: binnen 25 km van een Natura 2000-gebied

De Afdeling stelt dat de eigenaar van agrarische percelen, gelegen binnen 25 kilometer van een Natura 2000-gebied, belanghebbende is.

2: Relativiteitsvereiste

De Afdeling sprak zich ook uit over het relativiteitsvereiste. Agrariërs maakten zich zorgen dat aanwijzing van een gebied als Habitatrichtlijngebied slechts zou strekken tot het belang van natuurbescherming. Dit is niet het geval. Uit de uitspraak van de Afdeling blijkt dat de bepalingen ook strekken tot degenen die rechtstreeks met de gevolgen van het onnodig beschermen van habitattypen en soorten te maken kunnen krijgen.

Met andere woorden, de agrariërs krijgen het relativiteitsvereiste niet tegen geworpen.

Verder lezen:

Voor meer achtergrond en details van de uitspraak, leest u het volgende artikel door Esther Wijnen:

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State laat zich voor het eerst uit over Wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden (download PDF)

Uitspraak geeft meer duidelijkheid

Met deze uitspraak van de Afdeling is er nu in ieder geval duidelijkheid gegeven door de hoogste bestuursrechter over de belanghebbendheid en de relativiteit.

Inhoudelijk leverde de uitspraak van 4 december 2024 de partijen in kwestie helaas niets op. De Afdeling acht het voldoende aannemelijk dat het habitattype in kwestie ten tijde van het aanwijzingsbesluit aanwezig was in het Natura 2000-gebied. Het hoger beroep slaagde niet.